Doelen per opdracht
Opdracht 1.1
- Je kunt overige zoogdieren hanteren en fixeren.
- Je houdt rekening met het diereigen gedrag en de veiligheid van mens en dier.
- Je hanteert het dier vlot en vaardig.
- Je past indien nodig beschikbare hulpmiddelen toe.
Opdracht 1.2
- Je kunt het gedrag van dieren monitoren en afwijkingen registreren.
- Je kunt de vocht- en voedselopname controleren en afwijkingen registreren.
- Je kunt het water- en voerverstrekkingsapparatuur controleren op aanwezigheid, werking en toegankelijkheid.
Opdracht 1.3
- Je bent bekend met het diereigen gedrag.
- Je kunt het gedrag van dieren monitoren en afwijkingen registreren.
Opdracht 1.4
- Je kunt adequaat reageren op ziekte en afwijkend gedrag.
- Je kunt tijdig een deskundige inschakelen en assisteren.
- Je weet hoe je een deskundige kunt bereiken.
Opdracht 2
- Je kunt voorlichting geven over de voeding en verzorging voor een potentiele koper van jou gekozen dier.
- Je verstrekt de juiste en bruikbare informatie over het dier.
Opdracht 3
- Je kunt de meest voorkomende verhandelde diergroepen en dieren benoemen met hun Nederlandse en wetenschappelijke naam.